Meer goede voorbeelden nodig
Bewustwordingscampagnes maken meer kapot dan je lief is
Eerder verschenen als Ingezonden stuk in NRC, 28 september 2024
Op 23 september lanceerde omroep RTL de campagne ‘Laat haat nooit normaal worden’. Maar liefst 1 op de 10 reacties op de Instagram-kanalen van RTL blijkt immers een haatreactie, zo is onderzocht. Terecht dat de zender hiertegen in actie wil komen. In de campagnespot zien we vier presentatoren in beeld: Humberto Tan, Loiza Lamers, Nicolette Kluijver en Envy Peru. Compleet met de letterlijke teksten die ze online naar hun hoofd geslingerd krijgen: ‘Wat ben je mager, je ziet er niet uit’ of ‘Jullie soort mensen moet aan het gas’. Verschrikkelijk, denk je als goedwillende kijker.
Grote kans dat deze campagne stof doet opwaaien en de aandacht trekt. Maar zou er íemand zijn die na het zien van deze spot stopt met deze haatberichten? Die kans is een stuk kleiner. Sterker nog, de spot kan zelfs een averechts effect hebben op het gedrag. De campagne laat zien dat heel veel mensen online haat blijkbaar wél normaal vinden (1 op 10 reacties!). En we weten uit de gedragspsychologie dat mensen gevoelig zijn voor wat anderen doen. De zogeheten ‘sociale norm’ die de spot uitdraagt, zal het gedrag daarmee in stand houden. Wat je afwijst, bevestig je juist. Zeker door al die voorbeelden aan te reiken van haatdragende uitingen.
Bovendien maken de beelden pijnlijk duidelijk welke groepen vooral het doelwit zijn van online haat: mensen van kleur, vrouwen, queers. Ook dat bevestigt de campagne. Onbedoeld, daar twijfel ik geen seconde aan. Maar toch werkt het zo in het brein. Deze groepen worden gekoppeld aan online haat. En iedere keer dat je de spot ziet, wordt onbewust die koppeling sterker. Als paadjes in de hersenen die steeds breder inslijten.
Campagnes zoals deze komen helaas vaker voor. Dit jaar nog ‘Houd het net voor iedereen’ over online intimidatie. En eerder in Utrecht de ‘loser-campagne’ met teksten als ‘Hé jij daar met je hoofddoekje, mag je hier wel komen?’ Allebei campagnes die juist specifieke groepen mensen stigmatiseren. Precies het omgekeerde van wat ze willen bereiken.
Ik aarzel om hierover te schrijven, omdat ik er zo zelf mogelijk aan bijdraag. Liever deel ik goede voorbeelden, en die zijn er gelukkig ook. Er is de campagne ‘Oog voor elkaar’ van de Universiteit van Amsterdam tegen intimidatie op de werkvloer. Er is de campagne ‘Ben je oké?’ van expertisecentrum Rutgers tegen seksuele intimidatie. En er is de Londense campagne ‘Have a word’ tegen straatintimidatie, waarin een jongen zijn vrienden aanspreekt om een meisje op straat met rust te laten. Dát hebben we nodig: voorbeelden om ons aan op te trekken, voorbeelden van wat omstanders kunnen doen, voorbeelden van helden die dit gedrag weten te stoppen.
Wil je aandacht? Wees dan ergens tégen. Wil je wat bereiken? Wees dan ergens vóór.